.

Wat betekent vakantie voor jou? Het hele scala aan mogelijkheden komt jaarlijks voorbij: van zuipen tot vervulling. Tijd voor een kritische noot. Is vakantie niet eigenlijk een halfbakken retraite?

De zomerperiode is weer aangebroken, Nederland geeft zich weer over aan de collectieve dissociatie van de geleefde agenda-dwang. Weg van de productiesleur, op naar de fun! Met de bereidheid het grootste ongemak te verduren om onze bestemming te kunnen bereiken, geven we ons over aan het georganiseerde genot dat we ‘onze welverdiende vakantie’ noemen. Waarin we vooral ‘niks hoeven’ en simpelweg kunnen vertoeven in de zogenaamde authenticiteit van die andere omgeving. Als toerist in de haarvaten van het andere land. Net als vorige jaren.

We willen ons wanen in het paradijs dat ons van nieuwe energie moet voorzien om er ‘weer tegenaan te kunnen’. Waarin we ons gewillig overgeven aan de met Zwitsal geoliede warme handen. Het toeristische leven voedt en verzorgt ons. Voor we het weten schuifelen we -net als vorig jaar- in de verzengende hitte in de een of andere gestaag bewegende braderie-polonaise, doen we mee aan georganiseerde educatieve of amusante rondleidingen en tochtjes. We nuttigen op zonovergoten terrassen lokaal gefröbelde toeristendissen met de nodige drank om in de ruimte te kunnen zakken van het grenzeloos genieten van los zijn dat we associëren met ‘geluk’. We compenseren ons te pletter tot vreugdevolle oh-wat-was-het-toch-bijzonder-verhalen en fotobewijzen die we straks als triomfmateriaal mee naar huis en kantoor terugnemen.

Afkicken

Wordt dit een moreel praatje die de vakantiepret wil bederven? Welnee, want niets zal de hang naar genieten in de weg staan. Vraag een junkie voor zijn shotje of hij wil afkicken en hij zal met ’ja, straks’ antwoorden. Naderend genot laat zich lastig ontsluieren. We ontwaken nou eenmaal liever uit onze ellende dan uit onze vormen van kortstondige bedwelming. Face it!

Andere vraag is: voedt het je? Geeft het werkelijk de nieuwe energie waarop je hoopte en waarmee je de nabije geprojecteerde werk-toekomst weer een poosje aan kunt? Wat is de bron van dit verlangen? Wat is het verlangen dat zich in vakanties uitleeft?

Is het jezelf overgeven aan vormen van zorgeloze ontgrenzing en mateloosheid niet de symbolische uiting van het verlangen ons ware Zelf te vinden? Voorbij onze identificatie met het van anderen ‘afgescheiden’ te zijn? Toont zich in de rituele bedwelming van groepen jongeren die zich overgeven aan overmatig alcoholgebruik een spirituele kiem? Comazuipen als verlangen naar Satori? Wellicht valt in het fenomeen van de vakantiebehoefte nog iets anders te ontdekken.

Ogenschijnlijk is het een onschuldig middel om weer een beetje uit je ingeperkte zelf te ontgrenzen; als een soort halfbakken retraite WAARDOOR JE WEER EEN BEETJE DENKT OP TE LADEN. Of is het niet meer dan een symbolische vrijheid waarmee we vooral van iets wezenlijks wégblijven, waarmee we onze illusiebatterij opladen om het ‘ikje’ in stand te kunnen houden? Het is goedbeschouwd een bijzonder fenomeen; het nodig hebben van vakantie. Is het een expansievat waarmee we de wijze waarop we onze maatschappij hebben ingericht kunnen continueren? En welke honger stilt vakantie eigenlijk in onszelf? Daar zou ik graag wat onderzoekend in rond willen dwalen, als een soort vakantietochtje in de onvoorspelbare Villa Volta van ons menselijke zelf.

Snoepgoed

Plezier maken, er is helemaal niks mis mee. Het geeft kortstondige momenten van vervulling. Het is als suiker, het smaakt naar meer. Zoals het eten van een suikerspin; de kleur en het spannende ervan trekken aan. En voor je het weet heb je er alweer genoeg van of is die op. Maar wat heb je nou gegeten? En wat was dan die lekkere trek? Aan de bron van verlangen naar vervulling kunnen we onze honger naar genot herkennen als een

permanent gevoel van meer nodig hebben: een diepgevoeld tekort komen, niet genoeg hebben, nooit goed genoeg zijn, miskend, ontevreden. Steeds jezelf en anderen vergelijkend meten en dan je ideaal projecteren van hoe je eigenlijk zou moeten zijn.’ Plezier zoeken is behalve het zoeken naar vervulling aan de oppervlakte, tegelijkertijd het vermijden van het lijden in ons dat achter alles voelbaar is. Een bijna permanent aanwezige droefheid. Die moet natuurlijk gemaskeerd en verzacht worden door een continu infuus van snoepgoed in al zijn verschijningsvormen.

Eckhart Tolle spreekt regelmatig het over het pijnlichaam. Hiermee scheppen we onbewust steeds opnieuw scenario’s waarin we de vertrouwde pijn-van-het-zijn ervaren. Als een bevestiging van ‘dit ben ik’. Aan de bron van dit pijnlichaam toont zich éen knagend gat dat Nooit Genoeg heet. Het is simpelweg het gevolg van de menselijke beperking van onze body-mind, onze broeder/zuster Ezel, waarmee we ons vereenzelvigen. De heilige Franciscus sprak liefkozend over zijn lichaam en diens behoeften en noemde het broeder Ezel. Voedsel betekent voor die ezel overleven. Veel mensen geloven dat ze niet meer zijn dan dat De beperking van het lijf en onze ingeperkte menselijke beleving maken dat we letterlijk ‘honger zijn’ en dus primair steeds op zoek naar het stillen ervan.

Kijk eens naar dat knagende gat in jezelf dat de bron vormt van het pijnlichaam. Kun je ontdekken waar dat inzuigen plaatsvindt? Waar de identificatie met onze persoonlijke geschiedenis en onze aardse werkelijkheid van broeder/zuster Ezel begint? Het is te lokaliseren ter hoogte van de solar plexus als een weëig leeg gevoel. Het is de plek die de Boeddhisten de poort naar ‚the void’ noemen en de soefi’s; daar waar het Geliefde en de ziel van jouw persoonlijkheid vermengd zijn. Het toont zich als een soort zwart gat dat het leven opslokt in emoties en inkapseling in betekenissen en verhaaltjes. Tot er een ogenschijnlijke ‘ik’ ontstaat dat van de pijn kan zeggen dat het ‘mijn’ pijn is. Merkwaardig maar waar: wanneer we maar kunnen bewegen we ons uit alle macht van dat besef vandaan. Als we met ons bewustzijn bij dit knagende gat kunnen zijn, dat zonder oordeel ervaren en zien hoe we voortdurend ingezogen worden in de suikerspin aan eigen verhaaltjes en emoties, dán begint de kramp als vanzelf te ontspannen in het Ene bewustzijn. Kun je die draaikolk in jezelf herkennen en zien hoe je lijden en eenzaamheid eigenlijk een drempelloze draaideur kan zijn naar je ware Zelf?

Vastzitten

Lijden is geen mentaal thema dat je kunt oplossen door het te ontkennen of te bagatelliseren, bijvoorbeeld met aangeleerde rituele dankbaarheid voor wat het leven je geeft. Noch door er van weg te blijven en een oneindige stroom pleziertjes na te jagen. Het lijden is het ervaren, het herkennen en onderkennen van de inzuigende werking - zonder die te willen veranderen – als de poort naar bevrijding. Laat je meevoeren naar dat immer subtiel ‘draaikolkende modderpunt’ en in precies dát ‘ervaren’ de schoonheid ervan te ontdekken. Niet als ongewenst, maar in de erkenning dat het lijden onlosmakelijk verbonden is met het afgescheiden en ingezogen zijn. Is afgescheidenheid dan ‘fout leven’’? Nee, het is het Ene bewustzijn dat zichzelf inzuigt en een unieke vorm van persoonlijke beperking van leven, beleven, genieten, lijden en bevrijden doorleeft als jij. Als we niet begrijpen waarin we vastzitten dan zijn alle manieren waarmee we ons proberen te bevrijden van de ‘ingebeelde last’ vruchteloze pogingen die te overstijgen. Niet alleen persoonlijk, ook in het collectief. Vakantie dient hier natuurlijk slechts als voorbeeld. Het ontwijkend vermijden van de bron van je lijden, veroorzaakt miljoenen vormen van polsstokspringen naar geluk. Dat gaat niet over de oorsprong ervan in jouw persoonlijke geschiedenis, maar over het begrijpen wat pijn is en hoe pijn onlosmakelijk verbonden is met je persoonlijke identiteit.

Willen leven

Het wanhopig najagen van plezier en het aanbidden van rituelen en symbolen van geluk, trekt ons weg van de realisatie van wie je werkelijk bent, die elk moment kan plaatsvinden. Het zuigt ons in een identificatie die geworteld is in de pijn van ons zijn en naar de ontelbare vormen van plezier om erbij weg te blijven. Op collectief niveau evenzo. Als we niet inzien dat we ingezogen zijn in de rationaliteit, waarmee we het leven proberen in te richten en te controleren, dan kunnen we nooit goed zien hoe we en masse bezig zijn elkaar voortdurend te ‘verkreupelen’ tot varianten van ingeperkte selfies.

Het verlangen naar vakantie toont absoluut de behoefte om ons te ontdoen van de ballast van de cadans van ons leven. De half verteerde ervaringen daarvan vertonen in onze als chronische vermoeidheid omdat we altijd maar blijven doorgaan. We snakken ernaar om vanuit onze authenticiteit te mogen leven. Vakantie is leuk als je vertier zoekt en dat kan heerlijk zijn. Het is tegelijkertijd ook een halfbakken retraite. Er wordt meestal niks werkelijk ‘fris en nieuw’ door een vakantie. Het is het zoeken van afleiding en een onbewust zoeken naar antwoord op de wezenlijke vragen: ‘wie of wat ben ik nou eigenlijk echt’ en daarna ‘wat wil door mij leven?’